Veelgestelde vragen

Op deze pagina hebben wij een selectie gemaakt van de meest gestelde vragen met betrekking tot Folding Boxboard Eerbeek.Wat is een ontwerp -inpassingsplan?

Een ontwerp -inpassingsplan is een provinciaal bestemmingsplan, ook wel PIP genoemd. Alleen bij provinciaal belang stelt de provincie een PIP op. De procedure voor een PIP is hetzelfde als de procedure voor een bestemmingsplan. Het PIP bestaat uit bestemmingen en regels. Met een bestemming wordt voor ieder stuk grond aangegeven waarvoor het gebruikt mag worden. Een bestemmingsplan is meestal een mix van behoud (het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen) en uitvoering (het mogelijk maken van ontwikkelingen).

Waarom een inpassingsplan?

De Raad van State (RvS) heeft binnen het bestemmingsplan Eerbeek een aantal planonderdelen vernietigd, waaronder de bedrijfsbestemming van het bedrijf Mayr-Melnhof, tegenwoordig bekend als Folding Boxboard Eerbeek. De bezwaren hadden vooral betrekking op de gevolgen voor de omgeving van de opgenomen uitbreidingsruimte voor het bedrijf. De RvS gaf aan dat de opgenomen uitbreiding van de productiecapaciteit voor Folding Boxboard Eerbeek onvoldoende was onderbouwd. Daarnaast is uitgesproken dat het behoud van de groenstrook langs de Coldenhovenseweg onvoldoende was geregeld.

Het planologisch regelen van de bedrijfslocatie Folding Boxboard Eerbeek is erg complex. Daarnaast is Folding Boxboard Eerbeek een ‘provinciale inrichting’. Dit houdt in dat vergunningverlening en handhaving een bevoegdheid van de provincie is. Omdat veel kennis en expertise over de papierfabriek Folding Boxboard Eerbeek bij de provincie aanwezig is, is ervoor gekozen om een provinciaal inpassingsplan op te stellen.

Welke onderzoeken worden uitgevoerd?

Bij een ontwerp -inpassingsplan horen veel onderzoeken. Op basis van deze onderzoeken wordt het PIP verder uitgewerkt en aangescherpt. De milieuonderzoeken (geluid, trilling, bodem, water, natuur, etc.) worden in samenhang uitgevoerd. Dit gebeurt in een Milieueffectrapportage (MER). Naast de milieueffecten wordt er ook gekeken naar ruimtelijke kwaliteit, financiële uitvoerbaarheid en (verkeers-)veiligheid.

Hoe ziet een m.e.r. procedure er uit?

Het toetsen van de milieueffecten verloopt volgens een wettelijke procedure, de m.e.r. procedure. Centraal in deze procedure staat het milieueffectrapport (MER). In het MER wordt voor verschillende varianten of alternatieven getoetst wat de milieueffecten zijn. Je kunt dan vergelijken welke varianten/alternatieven beter of slechter scoren op milieueffecten. Het MER bepaalt dus niet welk alternatief uitgevoerd wordt. Het geeft inzicht in de effecten zodat een bewuste, afgewogen keuze gemaakt kan worden.  

De eerste stap in de procedure is de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). In deze notitie wordt het waarom van het plan of project aangegeven en toegelicht welke varianten/alternatieven en welke milieuaspecten worden getoetst. Deze notitie wordt ter visie gelegd, zodat iedereen aanvullingen/ideeën kan meegeven. Ook een onafhankelijke commissie, de commissie m.e.r., kan advies uitbrengen of de uitgangspunten voor het onderzoek in orde zijn.

Wilt u meer weten over de wettelijke procedure? Kijk dan op de pagina van infomil.

Wat is een Notitie Reikwijdte en detailniveau (NRD)?

Als een Milieueffectrapportage opgesteld wordt, gebeurt dat in een paar stappen. De eerste stap in de procedure is het opstellen van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). In deze notitie wordt het doel en de aanpak aangegeven, toegelicht welke varianten/alternatieven mogelijk zijn en welke milieuaspecten worden getoetst. Deze notitie wordt ter visie gelegd, zodat iedereen aanvullingen/ideeën kan meegeven. Ook een onafhankelijke commissie, de commissie m.e.r., kan advies uitbrengen of de uitgangspunten voor het onderzoek in orde zijn.
Wilt u meer weten over de wettelijke procedure? Kijk dan op de pagina van infomil.

Wordt er in de onderzoeken aandacht besteed aan stikstof?

De landelijke stikstofrichtlijnen gaan over de bescherming van bijzondere en kwetsbare natuurgebieden in Nederland (Natura2000-gebieden). Te veel aan stikstof in de lucht zorgt voor een afname van soortenrijkdom in de natuurgebieden. In de buurt van Eerbeek en Loenen liggen twee Natura 2000-gebieden: de Veluwe en Landgoederen Brummen (gebied rondom de Empesche- en Tondensche Heide). Voor nieuwe projecten wordt getoetst of er sprake is van een toename van stikstof in deze gebieden en of dit een schadelijk effect heeft op de natuur. Projecten treffen maatregelen om zo min mogelijk stikstof uit te stoten. Vaak is dit goed te combineren met maatregelen die getroffen worden om energie neutraal, CO2 neutraal en duurzaam te ondernemen.

Wilt u meer weten over stikstof en Natura2000-gebieden? Kijk dan op de pagina van BIJ12.

Wordt er ook gekeken naar CO2 en fijnstof?

Soms lijkt het, alsof door het stikstofdossier minder aandacht is voor CO2 en fijnstof. Achter de schermen is dat gelukkig zeker niet het geval. Sterker nog, de noodzaak om stikstofuitstoot terug te brengen, zorgt voor een versnelling van de stappen die nodig zijn om over te schakelen naar andere vormen van energie. Binnen Eerbeek-Loenen 2030 worden gesprekken gevoerd tussen provincie Gelderland en de papier- en kartonfabrieken in Eerbeek en Loenen over de te nemen maatregelen om zowel de uitstoot van CO2 en fijnstof te reduceren, als de stikstofuitstoot. 

Wat is het aandeel van de papierfabrieken in de werkgelegenheid?

De papierindustrie in Eerbeek en Loenen is het hart van de papierindustrie in Nederland en van groot economisch belang voor Gelderland. De papierindustrie heeft een aandeel van ca. 40% van het totaalaantal banen in de economie van de omgeving Eerbeek en Loenen. De papierindustrie in Eerbeek en Loenen geeft een directe werkgelegenheid van ca. 2500 arbeidsplaatsen en ca. 4000 indirecte arbeidsplaatsen.